Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [28]Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, [29]op denwelken het teken is, en [30]begint [31]van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de [32]oude mannen, die voor het [33]huis waren. 28. Zie de vervulling 2 Kron.36:17. 29. Dewijl dat van de uiterlijke straf enige getekenden mede geleden hebben, gelijk Jeremia, die in Egypte balling geworden is, en meer anderen, versta dit gelijk voren, van de geestelijke behoudenis ter zaligheid. 30. Te weten de doding. 31. Dat is, van mijn tempel. Zie 2 Kron.20:8. 32. Zie van dezen boven hfdst.8 vs.11, en de aantekening. 33. Dat is, voor den tempel. Alzo in het volgende.